Lidmaatschap van Loge Groot-Nederland
Wie kiest voor loge Groot Nederland komt terecht in een relatief grote loge (in Den Haag de grootste) met een diversiteit aan leeftijden en beroepsachtergrond. De sfeer is er goed, het sociale leven is er bloeiend, de opvang van het nieuwe lid belangrijk. Na de indrukwekkende inwijding weet men zich van meet af aan in de loge opgenomen en van meet af aan als volwaardig lid beschouwd. De loge is voor het nieuwe lid interessant, maar omgekeerd zijn de logeleden van Groot Nederland oprecht geïnteresseerd in wie de nieuwe leerling als persoon is. En ook, hoe een ieder eraan kan bijdragen dat deze zich snel in de loge thuis voelt.
Opvang van nieuwe leden
De nieuwe leerling zal, soms ook buiten de logeavonden om, instructie en begeleiding krijgen van zijn opziener. In een loge vallen leerlingen onder de 2e opziener, gezellen onder de 1e opziener. En de meester-vrijmetselaar gaat zelfstandig verder. De aanduiding ‘opziener’ is overgenomen uit de operatieve vrijmetselarij en is in feite een symbool. Er is tussen leerling (gezel) en opziener geen sprake van een hiërarchische verhouding, zoals in de profane wereld het geval is.
Voorts kennen we in loge Groot Nederland de persoon van de ‘mentor’. Afhankelijk van de persoon van de nieuwe leerling wordt gezocht naar een meester-vrijmetselaar, bij wie het
nieuwe lid altijd met vragen rond het logeleven en rond zijn persoonlijk welbevinden terecht kan. Tussen de leerling (gezel) en de mentor kan een band van vertrouwen ontstaan. Het nieuwe lid heeft dus in ieder geval twee specifieke aanspreekpunten: zijn opziener en zijn mentor.
Daarnaast kan een scala aan sociale contacten ontstaan, zeker als het nieuwe lid zich daarvoor openstelt en wil inzetten.